opvoedingstips

Hoe kan je zien wat je hond voelt en wat zijn intenties zijn?
Zijn lichaamstaal spreekt boekdelen en laat er geen twijfel over bestaan.

Ik ben boos en zal aanvallen
Opgestoken staart en oren, gebit ontbloot met rimpels op de neus, grommen en dreigend blaffen.

Ik ben bang

Lichtjes doorgezakt, staart tussen zijn poten, oren in de nek en soms bibbert en plast hij van de schrik.

Ik ben blij

Hij komt kwispelend met zijn staart naar u toe en maakt kleine dartele sprongetjes. Opgelet! Kwispelen geeft aan dat de hond opgewonden is maar dit is niet altijd vriendelijk bedoeld. Let dus op de andere tekens voor je hem benadert.

Ik wil met je spelen

Door de voorpoten gezakt, kwispelende staart, hoog geblaf of gepiep.

Ik ben aandachtig

Normale houding, oren gespitst, vaak met tong uit zijn bek.

Ik ben onderdanig

Op de zij liggend, staart naar beneden, één achterpoot omhoog.

Ik ben op mijn hoede

Gespannen houding, bek dicht, geen geluid, vaak met één poot opgetild.

Emoties

Ik ben jaloers

Een hond kent geen jaloezie zoals de mens die ervaart. Bij de mens is dit een emotie. Bij de hond is dat een conflict in de rangorde. Als u aandacht besteed aan iemand die volgens uw hond ondergeschikt is aan hem in de rangorde van de roedel, dan gaat hij zijn aandacht opeisen omdat hij niet wil onderdoen. We ervaren dit gedrag als jaloezie terwijl uw hond alleen de regels van de rangorde volgt. Hij zal dan ook die ondergeschikte wegjagen of doet zo lastig tot je met hem bezig bent. Telkens weer moet u uw hond dan op zijn plaatsen wijzen. Alleen als u dit consequent toepast, zal hij zijn gedrag veranderen.

Voorzichtige verkenning

Een hond die iets of iemand voor het eerst ziet, zal die persoon of dat object eerst bekijken en besnuffelen, dan eraan likken en bewerken met erin te bijten, het weg te duwen en erop te klimmen.

Liggen

Een hond gaat vanzelf liggen als teken van sociale vrede als aan al zijn wensen is voldaan. Wanneer een hond de hele dag niet speelt of slaapt, dan is hij ziek.

1. Komen – het belangrijkste bevel!

Een hond die niet graag komt? Komen moet een feest zijn, altijd belonen ook als je eventjes moet wachten. De hond verwacht als hij komt dat er dan ook iets gebeurt, dus sta daar niet als een plant; beloon, speel, geef een snoepje maar doe iets!

2. Zitten

Hier zijn vele mogelijkheden, van drukken op zijn onderrug tot lokken in zithouding met of zonder snoepje. Maar belangrijk is dat u het bevel geeft op het juiste moment en u uw hond leert kennen; op zijn intentiegedrag zegt u dan ‘zit’.

3. Lopen naast

Uw hond dient altijd links van u te lopen! Vertrek met uw hond vanuit zijn ‘zit’-houding naast je voet; vandaar komt trouwens het bevel ‘voet’. Geef dan het bevel ‘volg’, hou hem naast u en eis zijn aandacht; laat hem niet trekken, dus de lijn hangt slap. Beloon zachte stem.

4. Blijven

Dit bevel betekent, blijf op je plaats en in die houding. Niet voor niets een voor jonge hondjes, zeer moeilijk bevel. Deze oefening kan je op vele plaatsen oefenen en soms kent de hond het bevel zeer snel. Hou je handpalm voor je en zeg ‘blijf’; verwijder u zonder schroom, ga niet te ver en wanneer uw hond naar u toekomt, zet u hem snel terug; bij de intentie om nog maar af te komen, zegt u ‘nee’ en herhaalt u ‘blijf’. Beloon zachtjes en niet euforisch want dan komt hij zeker aangelopen. Let bij iedere oefening op uw stemgebruik.

Agility is een discipline van de hondensport die te vergelijken is met jumping bij paardensport. Het parcours omvat een aantal hindernissen die de hond moet nemen, geleid door zij geleider, in een minimum van tijd, op de juist wijze en in een bepaalde volgorde.

Een hondje leert vooral uit ervaring. Gedrag dat op prettige ervaringen uitloopt, zal hij proberen te herhalen (vb. snuffelen in de vuilbak en iets lekkers vinden). Gedrag dat resulteert in een onprettige ervaring of geen resultaat heeft, zal vermeden worden.

Voor u uw hond wat kan leren, moet hij u als leider erkennen; enkel dan zal u recht hebben hem te vertellen wat hij moet doen. Even belangrijk is dat het leerproces op belonen gebaseerd is. Als de hond het leren als prettig ervaart, zal hij er plezier in hebben wat het leren positief beïnvloedt.

Belonen:

Kan bestaan uit:

– Een snoepje
– Een prijzend woordje, juiste intonatie hoog vrolijk, zelfs wat opgewonden
– Een streling; niet op het hoofd, wel zacht op de rug
– Een spelletje; uiteraard iets dat hij leuk vindt

Woordbevelen:

Moeten aan de volgende voorwaarden voldoen:

– Niet roepen
– Kort en liefst een lettergreep
– De verschillende bevelen moeten duidelijk verschillen, dus elk een andere klinker hebben
– Gebruik nooit twee verschillende bevelen voor een oefening

Wacht tot uw pup ergens anders naar kijkt, ga dicht naar hem toe en zeg rustig en duidelijk zijn naam. Kijkt hij naar u op, beloon hem dan met een zachte stem, lieve woordjes of een snoepje.

Toon hem dat snoepje en hou het onder u kin (bv.); zeg zijn naam en gebruik uw stem om hem op te winden. Herhaal dezen oefening op verschillende plaatsen tot de pup steeds direct opkijkt als hij zijn naam hoort.

Probeer dan geleidelijk zijn aandacht te trekken en te houden; nadien telkens goed belonen!

Wanneer u bevelen aanleert, probeer eerst of uw hond het ‘kan’ uitvoeren en zorg dat hij dan geen foutje maakt; hiermee bedoel ik dat u bij het aanleren van een nieuwe oefening moet zorgen dat er zo weinig mogelijk afleiding is en uw hondje voldoende aandacht voor u heeft zodat de kans op een fout minimaal is. Streef ernaar dat de prikkels (uitnodiging tot spel, snoepje, stemgebruik) die je gebruikt voor 100% benut worden. Hou het wel altijd speels en beloon bij elke goede uitvoering van uw bevel. Veel slecht uitgevoerde oefeningen zijn het resultaat van gewoontegedrag, verkeerde techniek en niet doordachte oefeningen. Uw houding en lichaamstaal is even belangrijk dan die van uw hond.