1. Komen – het belangrijkste bevel!
Een hond die niet graag komt? Komen moet een feest zijn, altijd belonen ook als je eventjes moet wachten. De hond verwacht als hij komt dat er dan ook iets gebeurt, dus sta daar niet als een plant; beloon, speel, geef een snoepje maar doe iets!
2. Zitten
Hier zijn vele mogelijkheden, van drukken op zijn onderrug tot lokken in zithouding met of zonder snoepje. Maar belangrijk is dat u het bevel geeft op het juiste moment en u uw hond leert kennen; op zijn intentiegedrag zegt u dan ‘zit’.
3. Lopen naast
Uw hond dient altijd links van u te lopen! Vertrek met uw hond vanuit zijn ‘zit’-houding naast je voet; vandaar komt trouwens het bevel ‘voet’. Geef dan het bevel ‘volg’, hou hem naast u en eis zijn aandacht; laat hem niet trekken, dus de lijn hangt slap. Beloon zachte stem.
4. Blijven
Dit bevel betekent, blijf op je plaats en in die houding. Niet voor niets een voor jonge hondjes, zeer moeilijk bevel. Deze oefening kan je op vele plaatsen oefenen en soms kent de hond het bevel zeer snel. Hou je handpalm voor je en zeg ‘blijf’; verwijder u zonder schroom, ga niet te ver en wanneer uw hond naar u toekomt, zet u hem snel terug; bij de intentie om nog maar af te komen, zegt u ‘nee’ en herhaalt u ‘blijf’. Beloon zachtjes en niet euforisch want dan komt hij zeker aangelopen. Let bij iedere oefening op uw stemgebruik.